Taalontwikkeling kent bij sommige kinderen een vertraagd of afwijkend patroon. Problemen uiten zich hier vooral op vlak van taalvorm (vb. meervoudsvormen), taalinhoud (vb. woordenschat) en taalgebruik (vb. communicatieregels).
We kunnen twee soorten TOS van elkaar onderscheiden, namelijk de primaire taalontwikkelingsstoornis en de secundaire taalontwikkelingsstoornis.
De vertraagde of afwijkende taalontwikkeling is een op zichzelf staand probleem. Een primaire taalstoornis is een taalstoornis die we verstaan onder het begrip ‘taalstoornis’ in het algemeen.
Wanneer kinderen problemen ervaren op vlak van taalbegrip, taalproductie of op beide domeinen tegelijkertijd, hebben zij baat bij extra taalstimulatie en logopedische ondersteuning.
Bij een vertraagde taalontwikkeling komt het taalniveau van het kind overeen met het taalniveau van een jonger kind. Deze achterstand kan (grotendeels) worden ingehaald met behulp van logopedische therapie.
Bij andere kinderen merken we een afwijkende taalontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenoten. Dan spreken we van een taalontwikkelingsstoornis. Een geïndividualiseerde aanpak is hierbij heel belangrijk.
We spreken over een secundaire taalontwikkelingsstoornis als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge van een onderliggend medisch of psychologisch probleem (bv. gehoorverlies, ASS, een hersenletsel of een emotionele stoornis). Dit onderliggend probleem kan een invloed hebben op de manier waarop het kind taal verwerkt, begrijpt en gebruikt.
Deze test meet het vermogen van het kind om taal te produceren, bv. het vormen van zinnen en het benoemen van afbeeldingen. Hierin worden verschillende taalaspecten onderzocht zoals semantiek (woordenschat) en pragmatiek (taal gebruiken in sociale situaties bv. het starten en onderhouden van een gesprek) …
Deze test meet het vermogen van het kind om taal te begrijpen, bv. het begrijpen van instructies, het beantwoorden van vragen …
Deze test meet de fonologische vaardigheden van het kind zoals het vermogen om klanken te identificeren en te onderscheiden, rijmen …
Bij taalproblematieken moet worden aangetoond dat dit niet het gevolg is van gehoorverlies. Daarom moet een gehoortest bij de neus-, keel- en oorarts worden afgenomen. Er mag minder dan 40 db HL verlies zijn aan het beste oor.
Bij taalproblematieken moet worden aangetoond dat dit niet het gevolg is van een beperkte intelligentie. Daarom moet een IQ-test worden uitgevoerd. De IQ-test wordt afgenomen door een psycholoog waarbij het een score hoger dan 85 dient te hebben.